De provincie Noord-Holland heeft met de Milieueffectrapportage en een voorstel voor de gedeeltelijke herziening van de structuurvisie een volgende stap gezet in de zoektocht naar een (beperkt) aantal locaties voor nieuwe windturbines.
De aan te wijzen locaties zullen met name in de Kop van Noord-Holland, West-Friesland en het Noordzeekanaalgebied komen te liggen.
De provincie Noord-Holland moet van het Rijk in totaal 685,5MW aan windenergie ruimtelijk mogelijk te maken. Naast het Windpark Wieringermeer en de bestaande turbines moet er nog ruimte gezocht worden voor een resterende opgave van 105,5 MW netto. Uitgangspunt daarbij is onder andere dat voor elke nieuwe turbine twee verouderde turbines weggehaald worden en dat de windturbines worden geclusterd in lijnopstellingen van minimaal zes. Het vermogen mag daarbij toenemen. De provincie onderzoekt momenteel op welke locaties dergelijke clusteropstellingen mogelijk zijn. Begin april publiceerde de provincie een drietal conceptkaarten van Noord-Holland waarop is aangegeven waar windturbines in het kader van het herstructureringsprogramma mogelijk wel en niet geplaatst kunnen worden. Een groot deel van de provincie viel daarmee als zoeklocatie direct af. De overgebleven locaties zijn in de milieueffectrapportage (MER) nader onderzocht en beoordeeld op onderwerpen zoals het effect van windturbines op de flora en fauna, het aantal woningen dat met geluid of slagschaduw te maken krijgt en het effect op toerisme of landbouw. Op basis van de MER is gekeken naar locaties die op het gebied van leefomgeving, natuur en landschap het beste uit de bus komen.
De MER en de gedeeltelijke herziening van de structuurvisie liggen van 26 september tot en met 7 november ter inzage. Belanghebbenden kunnen in deze periode een schriftelijke zienswijze indienen. Er zijn drie informatiebijeenkomsten gepland: op 7 oktober in het Igesz Slothotel in Schagen, op 8 oktober in het Van der Valkhotel Haarlem en op 9 oktober in ’t Twiskerslot in Twisk. Bij deze bijeenkomsten wordt een toelichting gegeven op de ter inzage liggende stukken en hoe een zienswijze kan worden ingediend. Uiteraard is er ook ruimte om vragen te stellen aan de opstellers van de rapportage.