In het verre Peru had Martien Jimmink een ontmoeting met naamgenoot Martien uit Winkel. Bij de start van de 4e etappe van de Dakar-Rally hadden de mannen een leuk gesprek.
Martien uit Winkel maakt een rondreis door het land en maakte van de mogelijkheid gebruik om de Rally-held uit Kolhorn de hand te kunnen schudden.
Er gebeurde de afgelopen dagen van alles in de Dakar-Rally, luister hier hoe Martien Jimmink het beleefde en hoe zwaar hij het heeft gehad en toch weer als 77e over de finish wist te gaan.
Jimmink ziek, zwak en misselijk achter Pol aan
Aan de finish van de vierde etappe van de Dakar Rally kon Martien Jimmink weer lachen, maar het scheelde een haartje of de 58-jarige Dakar-debutant had naar huis gekund. Na afloop van de derde etappe was hij zo ziek, dat de artsen van de organisatie hem niet wilden laten starten. Nog een beetje wankel op de benen haakte hij in de etappe van Arequipa naar Moquegua aan bij HT Rally Raid-teamgenote Mirjam Pol, die Jimmink geduldig naar de finish loodste.
Bij de eindstreep werd duidelijk waarom Jimmink woensdag meteen doorreed na de finish en waarom hij telefonisch niet bereikbaar was: hij was gevallen en werd zo ziek als een hond. “Ik had 39 graden koorts”, vertelt Jimmink. “Ik lag te schudden in mijn bed en toen ik wilde opstaan, viel ik zowat om. De koortsremmer die ik kreeg hielp niet. De artsen hebben me helemaal doorgelicht en zeiden dat als het niet zou zakken, ik niet mocht starten. Dan lig je er dus uit.” Vanochtend vroeg, voor de start, moest Jimmink terug naar de medische dienst. Daar werd opnieuw 38.5 gemeten, maar alle andere testjes en zijn reflexen waren goed. “Die dokter snapte er niks van. Toen hij nog een keer de temperatuur opnam was het ineens 37 graden. Dat was goed! Ik mocht starten.”
De monteurs van HT Rally Raid hadden ondertussen zijn motor weer helemaal in orde gemaakt en assistent-teammanager Floor Maten, zelf ook rallyrijdster, had Jimminks roadbook geprepareerd, zodat hij zonder zorgen van start kon. Na een nacht spoken was hij natuurlijk niet helemaal fit en fris, dus besloot Jimmink aan te haken bij teamgenote Mirjam Pol. “De koningin van de Dakar! Mirjam heeft me gered vandaag. Wat rijdt die netjes en bekeken, zeg. Het is net een uil: je ziet dat koppie alleen maar draaien. Ze ziet alles. Als ze een spoor niet vertrouwt, zoekt ze een betere. Ik heb nu drie vrouwen die voor me zorgen: mijn eigen vrouw Nettie, Floor en Mirjam. Wat een bofkont ben ik, hè.”
In het feshfesh – een uiterst losse en fijne cementachtige soort zand – zakte de motor soms wel een halve meter weg en eronder lag het vergeven van de stenen. “Zo veel en zo groot, en alles lag los”, merkte Jimmink. “Ik had ergens een waypointje gemist, maar dat spul was daar zo mul, dat ik echt geen zin had om terug te rijden, dus ik zal wel een tijdstrafje krijgen.” Jimmink wilde het risico niet nemen op een van die verborgen stenen op zijn plaat te gaan of de motor te beschadigen. Gisteren had hij al een flinke klapper gemaakt, waarbij hij zijn rug ter grootte van een sigarenkistje was ontveld. “Ik was even dizzy en kon zeker 100 km lang niet zitten, dus de verbinding van bijna 500 km naar het bivak was een verschrikking. Ik ben blij dat dat vandaag niet is gebeurd, want dan weet ik niet of ik het had gered.”
De vierde etappe was immers het eerste deel van de marathonetappe, waarbij de motorrijders in een afgesloten bivak voor zichzelf moeten zorgen, zonder de hulp van hun assistentieteams. “Gelukkig hoef ik aan de motor helemaal niets te doen. Nog geen krom spaakje heb ik. Dus ik kan mijn rust pakken, vroeg naar bed. Ik hoop dat we rijst eten. Dat zou mijn darmen goed doen.”